Pijnstilling op maat: De rol van farmacogenetische testen bij het gebruik van codeïne en tramadol
Codeïne en tramadol zijn zogenaamde opioïden, een groep krachtige pijnstillers. Voordat deze medicijnen hun werk kunnen doen, moeten ze in u lichaam eerst worden omgezet in hun actieve vorm. En hier komt genetica om de hoek kijken.
Het enzym CYP2D6 speelt een belangrijke rol in dit proces. Dit enzym zorgt ervoor dat codeïne en tramadol worden omgezet in hun actieve vormen: morfine en O-desmethyltramadol. Deze actieve vormen zijn vele malen sterker dan de oorspronkelijke medicijnen, en zorgen voor de pijnstillende werking.
Er zijn echter veel verschillende varianten van het CYP2D6-gen. Sommige mensen hebben varianten die het enzym heel efficiënt maken (zogenaamde 'ultrasnelle metaboliseerders'), terwijl anderen varianten hebben die het enzym minder efficiënt maken ('langzame metaboliseerders').
Voor ultrasnelle metaboliseerders kan dit betekenen dat een standaarddosis codeïne of tramadol te sterk is, waardoor ze meer bijwerkingen ervaren. Langzame metaboliseerders daarentegen kunnen merken dat deze medicijnen minder effectief zijn bij het bestrijden van pijn, omdat er minder van het actieve medicijn wordt aangemaakt.
Een farmacogenetische test kan vooraf bepalen tot welke groep je behoort. Deze test kijkt naar je DNA om te zien welke varianten van het CYP2D6-gen je hebt. Met deze informatie kan je arts de dosis van het medicijn aanpassen aan jouw genetische profiel, of een ander medicijn voorschrijven dat beter bij jou past.
Dus, als u ooit codeïne of tramadol moet gebruiken om pijn te bestrijden, denk dan eens aan een farmacogenetische test. Deze test kan u helpen om de meest effectieve en veilige behandeling voor u te vinden, zodat u pijn snel en zonder onnodige bijwerkingen onder controle kunt krijgen.